woensdag 30 september 2020

Wie komt mij nabij?

Eerder deze week kreeg ik de kans om aanwezig te zijn bij een concert in de kathedraal van Brussel (samen met zo'n 150 andere personen), dat werd gegeven bij gelegenheid van het feest van de aartsengel Michael - medepatroon van de kathedraal - maar ook bij het afscheid van deken Castiau, die er gedurende 15 jaar werkzaam was. Zoals het hoort, droeg elk een mondmasker en bij de begroetingen gebeurde het tot tweemaal toe dat ik iemand pas na enkele ogenblikken herkende, waarbij die zijn naam noemde om het wat gemakkelijker te maken. Dat was best grappig: het leek voorwaar een gemaskerd bal! Op een dieper niveau deed het mij toch nadenken: anders dan bij sommige diersoorten, herkennen mensen elkaar vooral op grond van het gelaat, dat juist zoals een vingerafdruk uniek is. Laat nu juist een deel van dat gelaat onzichtbaar zijn en we worden al een beetje vreemden voor elkaar.
Een soortgelijk gevoel overvalt mij wanneer we de komende vormselviering voorbereiden: een sacrament heeft altijd iets fysiek: je eet een stukje van het brood, er stroomt water over je hoofd, je wordt aangeraakt met olie. En laat aanraken nu juist het heikel punt zijn: we moeten vormen "op afstand": vooraf en achteraf duim ontsmetten, zoveel mogelijk afstand houden, mondmasker op... het lijkt alsof de kunst erin bestaat: hoe druk je Gods nabijheid uit door zo weinig mogelijk nabij te komen? Andermaal lijkt het wel alsof we een beetje vreemden zijn geworden voor elkaar...
Vreemd genoeg heb ik juist in deze tijd ook het gevoel dat ontmoetingen minder oppervlakkig zijn en (schaarsere) gesprekken meer inhoudelijke diepgang hebben dan voorheen. Kan het dat het juist de schaarste is, die ons onze rijkdom beter doet waarderen? Het komt me voor dat we meer bondgenoot zijn geworden van elkaar!

Tony, pastor

woensdag 23 september 2020

Wat zijn we toch rijk !

Na de lagere en middelbare scholen, zijn deze week ook de universiteiten opnieuw van start gegaan. De Tour de France is ondertussen gereden en de andere wielerwedstrijden volgen elkaar in sneltreintempo op. Je zou voorwaar de indruk krijgen dat het gewone leven weer herneemt en dat de hele covid-sage herleid wordt tot een interludium. Het is echter niet zo. Als je beter toekijkt, merk je dat er niets al helemaal verloopt zoals vroeger. Mondmaskers, handgel, afstand houden, de lijntjes volgen... dat hadden we ons een jaar geleden niet eens kunnen voorstellen! In de parochie zijn de Eucharistievieringen wel hernomen, binnenkort ook opnieuw wekelijks in onze pastorale eenheden, maar het is haast het enige: rond de catechese zoeken we nog en ook het verenigingsleven draait nog lang niet op het vroegere ritme. Ondertussen denken we met melancholie terug aan de vóór-corona tijden, alsof dat toen de ideale tijden waren waar we liefst allemaal zo snel mogelijk naar terug willen.
En toch. Toen was er ook al politiek gekibbel. Toen stonden er ook al vluchtelingen voor onze deur, die op wat schaamteloze wijze werden teruggestuurd. Toen hadden we ook al een Amerikaanse president, of een Britse premier... zo ideaal was het toch ook allemaal niet, we moeten niet per se vluchten naar het verleden...
Misschien moeten we wat beter kijken en zien hoeveel kansen er in ons leven van vandaag liggen. Ik heb nog nooit geweten dat zoveel mensen tegelijk nadachten over hun leven. Ik heb nog nooit geweten dat zoveel mensen zich tegelijk de vraag stelden welke richting ze uit wilden en wat ze zouden willen doen. Ik heb nog nooit geweten dat zoveel mensen tegelijk nadachten over wat ze waardevol vinden in het leven. Het lijkt wel alsof we collectief wakker geworden zijn uit een slaapverwekkende, eindeloze sleur. Daar moeten wel goede dingen uit geboren worden. Wij zijn toch niet beter dat die vele mensen in de wereld die al zo lang op de vlucht zijn en zoeken naar een betere toekomst? En waarom zouden wij op die weg niets kunnen vinden?

Tony, pastor

© Pixabay


woensdag 16 september 2020

Op een zonnige dag in september...

We beleefden de warmste dag van september ooit. Het had werkelijk iets zomers en je zou er haast wat lyrisch, wat extra ontspannen ook bij gaan lopen. Bovendien had het dit voordeel op de echte zomerse hitte dat de huizen binnen veel minder opgewarmd zijn en er dus gemakkelijker iets van verkoeling te vinden is binnen. Het lijkt alsof ons met deze 'indian summer' tegelijk iets paradijselijks gegeven wordt...
Maar welk een contrast: tegelijk melden de media ons dat de het aantal coronabesmettingen van deze dag de duizend "vlot heeft overschreden", alsof het niets was. Wat is dat toch met die coronacijfers? Ze gaan per raket naar boven, maar dalen op het ritme van een pluimpje of een sneeuwvlok. Terwijl de nazomer ons misschien wel enthousiast kan maken, staat het gevaar alweer aan onze deur (misschien wel aan de binnenkant!): zoals tropische planten, die kleurrijk en zeer zoet, maar tegelijk ook giftig zijn...
Het doet me denken aan "de dief in de nacht", waar Jezus over spreekt: het gebeurt compleet onverwacht, geheel verraderlijk, terwijl je je door de omstandigheden in slaap hebt laten wiegen. Zo'n opmerking voelt een beetje vervelend, moraliserend zelfs. Alsof ons gezegd wordt dat het ons nooit gegund is om ons even te ontspannen, niet-allert te zijn en mentaal te laten gaan, maar we voortdurend op onze "qui vive" moeten zijn, omdat er achter elke hoek gevaar zou kunnen schuilen.
Oeps... wat is dit nu? Ik lijk wel negatief, wie weet zelfs een tikkeltje depri. En dat naar aanleiding van cornacijfers die moedeloos lijken te maken. Maar nee: die "dief in de nacht" wordt gezegd over de komst van Jezus zelf, vreugdevol moment bij uitstek. Het is zijn eigen wederkomst die Hij vergelijkt met de komst van een dief in de nacht. We kunnen immers ook op onze "qui vive" zijn voor het goede dat er zit aan te komen! En als ik vandaag eens werk maakte van een aantal mooie voornemens, die ik mij al zo lang maak en die er nooit van gekomen zijn? Als ik bijvoorbeeld vandaag eens de telefoon zou nemen om op te bellen, wie ik al zo lang eens zou willen spreken... zou dit geen schitterend moment zijn?

Tony, pastor



woensdag 9 september 2020

Voor welke ploeg supporter jij?

Nu het werkjaar herbegint voelen we het opnieuw helemaal aan der lijve: dat coronavirus raakt ons christen-zijn werkelijk in het hart. Dat moet niet verbazen: één van de meest typische kenmerken van Jezus was zijn nabijheid - er is haast geen enkele evangelietekst die niet spreekt van nabijheid. En laat dit nu juist hetgeen zijn wat het coronavirus onmogelijk maakt... Daardoor zien we gebeuren dat het schooljaar begint, zonder dat er in een kerk schoolvieringen kunnen doorgaan, zonder dat er concrete plannen zijn voor de catechese, zonder vergaderkalender voor de verenigingen, met een ritme van zondagsvieringen, die maar om de veertien dagen doorgaan en waarin niet eens gezongen wordt. Indien iemand met slechte bedoelingen onze zaak had willen saboteren, dan had hij het allicht zo aangepakt!
Wat ondertussen voor iedereen duidelijk wordt is dat geloof en praktijk van kerk-zijn niets te maken heeft met verplichting - zoals dat lang geleden nog in de hoofden zat. Het is altijd een zaak van keuze en zeker in tijden van schaarste en zelfs armoede voel je dat nog beter aan. Waarom zou je niet afhaken? Waarom zou je je verder verplaatsen voor iets dat je hier niet meer krijgt en dat bovendien veel minder aanspreekt dan voorheen? Het zijn vragen die meer dan één christen wel eens door het hoofd gaan. Als we een winkel zouden zijn, zouden we er niet goed voorstaan...
Ik denk echter niet dat je het christendom kunt vergelijken met een winkel. Wat mij betreft gelijkt het meer op een favoriete sportploeg: daar ga je niet naar kijken omdat het moet, ook niet omwille van het comfort, maar om de passie. Wat supporters kenmerkt is passie, daar draait het om.
Ons geloof is vandaag meer dan ooit een zaak van keuze. Iemand zei me ooit: "Ik heb niet het gevoel dat ik hiervoor kies, ik heb het gevoel dat iemand mij gekozen heeft!" Juist daar ligt het hart van onze passie...

Tony, pastor




woensdag 2 september 2020

Zoals Hij had beloofd...

"Doet hij het, of doet hij het niet?" Zo zou je de berichten in de media van de laatste dagen kunnen omschrijven. Het ging met name over de vraag of een minister zijn ambt moet neerleggen, zoals sommigen vroegen. "Neemt hij ontslag of doet hij het niet?". Er was inderdaad heel wat ophef over een man - een buitenlander - die enkele jaren geleden om het leven kwam in een politiecel, mogelijks omwille van de handelingen van de omstanders. Het hele verhaal kwam naar buiten, nadat er beelden werden verspreid, wat doet vrezen dat er soortgelijke situaties kunnen zijn, waar niemand over spreekt, als er geen beelden van bestaan. Het is wel duidelijk dat de beelden geschokt hebben en een ware golf van verontwaardiging hebben doen ontstaan, tot en met de vragen naar het ontslag van een minister.

Het doet me onwillekeurig denken aan een vers uit het Magnificat, dat we op het feest van Tenhemelopneming enkele weken geleden hoorden tijdens het evangelie. Het zijn de woorden van Maria: "Hij stoot machtigen van hun troon en vernederden verhoogt Hij" (Lc 1,52). Je zou kunnen zeggen dat dit precies is wat er hier is gebeurd: door alle sympathie die het slachtoffer, Jozef Chovanec, nu krijgt, lijkt het wel alsof hij vooralsnog wordt verheven, terwijl de machtigen in vraag worden gesteld. Maria beschrijft een revolutie - een totale ommekeer. Ze voegt eraan toe "... zoals Hij had beloofd aan onze vaderen".

Tony, pastor